.

Henry James & Swedenborg

..


In een nieuwe Amerikaanse biografie van de schrijver William James, getiteld: Genuine Reality - Life of William James, geschreven door Linda Simon [Uitgave Harcourt Brace & Company, New York, 1998] staan enkele vermeldingen die nadrukkelijk betrekking hebben op de invloed van Emanuel Swedenborg op de vader van William James, Henry James. Het behandelt het feit dat Henry James, in een periode van diepe depressie, een soort visioen had. Later werd dit aan hem verklaard als zijnde precies datgene waarover Swedenborg schreef en als gevolg hiervan heeft Swedenborg een grote invloed op Henry James gehad. Hij kocht al zijn boeken en nam deze op al zijn reizen steeds mee.

De vader van William James, Henry James, had in 1843 een periode van diepe depressies. Hij dacht dat het nuttig zou zijn om van omgeving te veranderen, verkocht zijn huis in New York en ging in Oktober van dat jaar met zijn gezin naar Engeland. Ook hier vond hij niet wat hij zocht en hij ging een kleine 3 maanden later naar Frankrijk. Dit was wederom een mislukking en hij ging terug naar Engeland (April 1844). Henry was ten prooi aan negative emoties. Schrijven hielp niet, integendeel, hij leed aan grote twijfels over zichzelf. Hij vroeg zich af of zijn ideeën wel origineel en betekenisvol waren. Zou iemand zich er iets van aantrekken. Zijn werk leek futiel. Op een koude middag in Mei zat hij alleen aan de eettafel nadat zijn gezin klaar was met de maaltijd en naar boven was gegaan. Terwijl hij naar het dovende haardvuur keek overviel hem plotseling een aanval van vrees die gepaard ging met hevig beven. Hij zegt hierover: "Het leek een krankzinnige en rampzalige paniek, zonder enige aantoonbare reden, en die slechts verklaard kan worden voor mijn verwarde verbeelding door een of andere verdoemde vorm die, onzichtbaar voor mij, gehurkt in de kamer zat en vanuit zijn stinkende persoonlijkheid een invloed uitstraalde die fataal was voor het leven. Het had nog geen tien seconden geduurd voordat ik mijzelf al een wrak voelde; dat wil zeggen gereduceerd van een stevige, levendige en blije natuur tot een bijna hulpeloze kinderlijkheid. De enige zelfcontrole waartoe ik in staat was, was op mijn stoel te blijven zitten. Ik voelde een sterke aandrang om weg te rennen naar de trap en om hulp van mijn vrouw te roepen, - zelfs de straat op te rennen en een beroep te doen op het publiek om mij te beschermen; maar door een immense inspanning was ik in staat om deze dolle impulsen te bedwingen, en vastbesloten om niet van mijn stoel af te komen totdat ik mij verloren bedaardheid had herwonnen. Dit doel hield ik bijna een uur lang voor ogen, in zoverre ik mij toen van tijd bewust was, en ik werd intussen door een steeds groeiende storm van twijfel, angst en wanhoop bestookt, zonder enige verlichting door waarheden die ik ooit in mijn leven had ontmoet behalve dan een bleke en schimmige herinnering aan het goddelijk bestaan. Ik besloot toen om deze vergeefse worsteling los te laten en mijn plotselinge last van innerlijke en onverzoenlijke onrust mee te delen aan mijn vrouw."

Later zou hij zeggen dat deze crisis voor hem een raadsel was. Hij kon de oorzaak ervan niet vinden. Het gevolg was een diepe depressie. Hij werd hiervoor door doktoren behandeld maar sloot tevens vriendschap met een Mevr. Chichester die met een zeker gezag stelde dat de crisis van Henry James iets was dat door Swedenborg werd aangeduid als een "vastation" - een positieve catharsis zoals Swedenborg dit beschouwde, en hoewel deze ervaring hem aanvankelijk angst en verdriet zou bezorgen, verzekerde ze hem, zou het toch tot een vernieuwde gezondheid leiden. Aangemoedigd door de vriendelijke Mrs. Chichester ging Henry in Londen Swedenborgs boeken bestuderen en kwam tevens in aanraking met James John Garth Wilkinson, een joviale Londense arts die al zijn energie stopte in het vertalen, uitgeven en populariseren van Swedenborg. James' ontdekking viel samen met een groeiende interesse in Swedenborg onder veel van zijn vrienden. Sommigen van hen waren enthousiast genoeg om een theologie en een nieuwe kerk gebaseerd op Swedenborgs geschriften te stichten, maar andere intellectuele denkers benaderden Swedenborg met wat meer scepsis. "Het bestuderen van Swedenborg is heel gevaarlijk voor allen behalve voor een geest met grote elasticiteit" zei Emerson in zijn dagboeken. Henry had geen geest met grote elasticiteit en gebruikte een idee van Swedenborg als een soort mantra: het verwerpen van de persoonlijkheid. Henry leerde van Swedenborg dat om de waarheid te kennen men de "natuurlijke vooroordelen en die van de opvoeding moest opgeven, en de gevaarlijkste hiervan was datgene wat de persoonlijkheid tot de grootste van de wereld maakte en bijgevolg het hart van de mens vervult met spirituele trots, gierigheid en wreedheid. Zoals James het begreep geloofde Swedenborg dat zelfhaat net zo verkeerd was als eigenliefde. In feite, stelde Swedenborg, werd de ziekelijkheid van het geweten niet veroorzaakt door na te denken over wandaden, maar door de hinderlijke invloed van "bepaalde spookachtige bemoeiallen die erop gebrand zijn de menselijke geest te onderwerpen, en voor dit doel gebruik maken van alle bedrieglijke opvattingen die men over God koestert, en van elke onaangename herinnering die we van ons eigen gedrag vasthouden. Swedenborg haalde op deze manier de last van James af en overtuigde hem ervan dat zijn psychologische aandoening veroorzaakt werd door "een gebroed spookachtige leeglopers die mij minstens bijna van huis en haard hadden verdreven? De eerste stap naar het herkennen van mijn slechte gedrag was het gewaarworden van het feit dat het een vreemde invloed was, iets dat van buiten kwam.' Door slechte geesten de schuld te kunnen geven van zijn depressie en schuldgevoelens was James vrij om te geloven dat hij zelf een goed mens was. Swedenborg had hem geleerd dat de essentie van de ware persoonlijkheid van God afkomstig was en derhalve niet anders dan goed kon zijn. Het lezen van Swedenborg en het praten met Wilkinson hielpen om James' depressie te verlichten. Naast Swedenborg had James nog een andere invloed: Fourier. Op al zijn reizen (hij ging in 1855 wederom naar Europa) nam hij een zware lading boeken van Swedenborg mee die hij na aankomst steeds eerbiedig rangschikte. Hij publiceerde ook essays over Swedenborg o.a. in de North American Review nr. 105 van 1867 getiteld: The Ontology of Swedenborg. Hierin besprak hij een nieuwe biografie van Swedenborg en twee van zijn werken die recent waren vertaald. ..."

 

  • Nederlandse vertaling door Drs. G.J. Bosman, 1998;
  • overgenomen uit Swedenborgiana - tijdschrift voor Swedenborg publikaties.
  • Digitale uitgave - Swedenborg Boekhuis 2005.